Je goed voelen
Hoe vaak zeggen we niet tegen een piekerend kind: “zit eens niet zo in je hoofd?”. Het lukt het kind op dat moment niet bevredigend te handelen. Hij probeert middels denken tot een oplossing te komen en in dit repeterend denken loopt hij vast. Dat noemen we piekeren. In therapie kun je een kind helpen gezondere denkstrategieën aan te leren. Maar er is meer nodig. Alleen leren minder angstig te denken zorgt er namelijk niet voor dat het lichaam niet met hem aan de haal gaat zoals zweten, trillen of een brok in de keel.
Met lichaamsgerichte therapie maak je het kind bewust van wat het in zijn lichaam voelt als het zich ergens druk over maakt. Het gaat daarbij niet alleen over de ervaren emotie, zoals verdriet of boosheid, maar ook over de plek waar het kind in zijn lichaam een druk of ongemak ervaart. Door hem te vragen hardop te benoemen wat hij waar voelt in zijn lichaam en dit te beschrijven neemt het automatisch een beetje afstand van het probleem. Het piekeren erover vermindert hierdoor aanzienlijk.
Doordat we in een maatschappij leven waar weinig cultuur is voor het ‘voelen’, lijken we vergeten te zijn dat we geboren worden als een ‘voelend wezen’. In het begin voelen we honger, dorst, kou of warmte en maken we met geluiden kenbaar aan onze omgeving dat dit verholpen moet worden. We hebben nog geen cognities. Zodra we leren denken en verbanden leggen gaan we betekenis geven aan wat er om ons heen gebeurd en leren we de wereld om ons heen te snappen.
Als er vervelende dingen gebeuren verwerken we dit of we verdringen het. Verdringingen zijn succesvol weggestopte gebeurtenissen. Deze kunnen opnieuw actief in het bewustzijn komen doordat een nieuwe gebeurtenis ons ‘onbewust’ hieraan herinnert. De emotionele en lichamelijke spanningen die nog onverwerkt in ons lichaam aanwezig waren worden actief zonder dat we zelf snappen waar dit vandaan komt. Daarom komen we er met denkwerk niet uit.
Het is bij ons de cultuur om bij lichamelijk of emotioneel ongemak iets te nemen om de pijn te laten verdwijnen. Ook als we voelen dat we gestrests zijn of iets traumatisch meemaken gaan we het liefst weg bij dit onrustige gevoel. Gek genoeg vaak door nog drukker te gaan doen.
Onze kinderen doen dit ook. In therapie merk ik dat kinderen makkelijker dan volwassenen in staat zijn om contact te maken met wat ze voelen. Waarschijnlijk omdat ze van het gevoel minder ver verwijderd zijn. Als therapeut help je het overmatig piekerende kind bewust te worden van spanningen in zijn lichaam. Je vraagt het kind opmerkzaam te zijn waar deze spanningen zich bevinden en ze te beschrijven. Door geïnteresseerd te zijn en er in rust bij te blijven lossen de spanningen beetje bij beetje op. Dit werkt in combinatie met het ontwikkelen van helpende gedachten voor een probleem goed. Mijn ervaring na vele sessies, is dat lichaamsgerichte therapie duidelijk zijn vruchten afwerpt. Na enkele sessies ervaart het kind dat de klachten afnemen.
Wil je er meer over weten? Peter Levine schreef hierover het boek:”De stem van je lichaam”. Hij heeft een achtergrond in biofysica, stressbehandeling en psychologie. Hij werkt als stress-consulent in het Spaceshuttleproject van de NASA en is een expert op het gebied van traumabehandeling en lichaamsgerichte therapie.