Zelluf doen
Een kind is in eerste instantie nog niet zelfredzaam en moet met alles geholpen worden. De ontwikkeling van zelfredzaamheid is een proces, waarbij het kind steeds meer dingen zelfstandig kan doen. Door de ervaring die kinderen in dit proces opdoen zou je kunnen spreken van een denkbeeldige ‘rugzak’ waarin ze steeds meer bagage hebben die hen kan helpen tot oplossingen te komen in nieuwe of lastige situaties.
Soms komen er kinderen in mijn praktijk die om allerlei redenen hun zelfredzaamheid niet voldoende ontwikkeld hebben. Zo ook Charli (9). Haar leerkracht neemt contact met me op. De leerkracht en Charli’s ouders waren tot de conclusie gekomen dat er hulp nodig is. Hij merkt op dat Charli in de klas erg onzeker is, vaak haar vinger opsteekt en regelmatig bij andere kinderen kijkt en vergelijkt wat zij doen. Als hij Charli een wedervraag stelt blijkt dat ze het antwoord zelf wel weet. Gewoon door de tijd te nemen en even zelf na te denken.
Enkele weken later zie ik Charli in mijn praktijk. Ze is een meisje dat veel piekert en regelmatig angstige gedachten heeft. Door de angst stopt ze met denken over hoe ze iets zelf op zou kunnen lossen. Ze heeft zich aangeleerd het meteen aan een ander te vragen in de plaats van zelf wat langer na te denken, omdat dat haar een ongemakkelijk gevoel geeft. Ze wil wel dingen zelf doen maar kan simpelweg niet tot ideeën komen.
Jonge kinderen zijn net na hun geboorte compleet afhankelijk van hun verzorger. Gaandeweg hun ontwikkeling worden ze steeds zelfredzamer en kunnen ze van kruipen, lopen en van gevoerd worden zelf eten. Ook leren ze zich steeds beter uiten. Van huilen en brabbelen gaat het naar woordjes en hele zinnen. Als dingen lukken krijgen kinderen automatisch ook steeds meer vertrouwen dat het lukt. Dit voedt de innerlijke drang om steeds meer zelf te kunnen. Denk maar aan de peuter die drammerig kan zeggen: ”Ikke zelluf doen”. Als ouders erg bezorgd of beschermend zijn kan het gebeuren dat ze langer dan nodig en gezond is dingen voor hun kind blijven doen. Hierdoor ontwikkelt het kind niet alleen onvoldoende zelfredzaamheid, hij mist ook de groei in zelfvertrouwen.
Voor je iets kent, ken je het niet. Voor menigeen is dat een eng gebied. Als je als ouder voor je kind het steeds oplost, ontneem je je kind die groei. Er is een leercurve waar een ieder door heen moet, geen uitzonderingen. Dit inzicht hebben kind en ouder nodig. Kinderen zijn geboren opportunisten. Zij zullen uit zichzelf niet gauw dingen doen als de ouder het al voor ze doet. Je moet ze dan opnieuw hierin helpen, maar dat kan pas als het kind bereid is zichzelf te helpen. Je kunt alleen diegene helpen die zichzelf wil helpen.
Charli is welwillend. Ik maak haar in de therapie bewust van haar denkbeeldige ‘rugzak’. Een die gevuld is met ervaringen van haar leven tot nu toe. Als er zich een gebeurtenis voor doet waar Charli van schrikt is haar eerste reactie te verstijven en naar binnen te keren. Ik leer haar dit kort te doorvoelen en vervolgens zich te herpakken. Door het zoeken naar oplossingen leuk te gaan vinden inclusief dat beetje angst wat ze tegen komt, weet ze zichzelf steeds beter te redden.
*) vanwege de waarborg van privacy van cliënten is gekozen voor een fictieve naam.