Eigenzinnig

Bodi (5 jaar) luistert thuis slecht en heeft regelmatig last van driftbuien. Ze kan op school vriendelijk en gehoorzaam zijn, terwijl zij thuis brutaal en eigenzinnig is. Bodi accepteert thuis geen nee.

Als ik Bodi’s ouders spreek voor de intake is moeder een beetje lacherig. Ze geeft aan het eigenzinnige van haar dochter wel leuk te vinden. Als ik er op doorvraag verdwijnt de lach van moeders gezicht, want Bodi is zo geneigd haar eigen zin te volgen dat ze hierbij moeder ook wel eens slaat en vieze woorden roept.

Moeder heeft totaal geen gezag, zegt ze zelf. Omdat ze al een paar keer een burn-out heeft gehad, voeden haar ouders haar kinderen bij haar in huis mee op. Nu ze aan de beterende hand is, ergert ze zich aan de manier waarop oma de regie neemt. Oma weet in alles hoe het in moeders huis moet gebeuren en moeder voelt zich daardoor sterk minderwaardig. Zij vindt het ongepast eigenzinnige van haar dochter leuk, omdat die ‘nee’ durft te zeggen, daar waar zij dit niet doet bij haar moeder.

Bodi ziet hoe oma haar moeder steeds corrigeert. Oma domineert moeder, en de slimme kleuter ziet handig haar kans schoon om gebruik te maken van de onzekerheid van haar moeder.

Ik ga Bodi observeren op school en in spel in mijn praktijk. De nadruk komt echter te liggen op oudercoaching. Moeder help ik sterker te worden zodat ze weer kapitein op haar schip wordt en haar eigen koers gaat varen. Zo moet ze van mij oefenen met het stellen van regels in de plaats van vragen. Dus niet: ‘kom je eten?’, maar ‘we gaan eten, zitten allemaal’.

Tijdens de observatie op school zie ik, in de plaats van de door ouders beschreven sterke persoonlijkheid, een timide en onzeker meisje dat om goedkeuring vraagt bij de juf en bij klasgenoten aansluiting probeert te vinden.

De juf geeft aan dat daar waar een ander kind na één keer ‘nee’ stopt, Bodi nog gewoon doorgaat. Als Bodi iets blijft vragen, terwijl het ‘nee’ is, draait de juf demonstratief weg, om Bodi te leren hoe het moet. Zo had Bodi volgens de juf in begin moeite om materialen te delen of af te staan aan andere kinderen. Als de juf duidelijk aangaf: ‘wij spelen samen’, zag de juf haar twijfelen. Tegenwoordig gaat ze er niet tegen in. De juf denkt dat Bodi weet dat ze bij haar moeder een discussie aan kan gaan.

Na enkele weken geeft moeder aan dat oma geschrokken is van de manier waarop moeder ineens voor haarzelf opkomt. Moeder heeft ook aangegeven minder hulp nodig te hebben. Al die tijd was ze bang dat als ze met de hulp van oma zou stoppen, het te druk voor haar zou zijn met de kinderen. Nu ze echter steviger in haar schoenen staat en duidelijk is naar haar kinderen, gebeurt er juist het tegenover gestelde. De kinderen weten beter wat wel en niet mag en stoppen eerder met het geven van weerstand. De sfeer in huis is rustiger en het eigenzinnige van Bodi mag naar voren komen als ze beter, zonder weerstand, mee kan komen met het dagelijkse, het gewone.

Zodra Bodi namelijk de spelregels van omgang thuis en op school goed kent en weet toe te passen, kan ze binnen de hoeken van het veld het bijzondere van haar verder ontwikkelen.

*) Om de privacy van de cliënt te waarborgen is gekozen voor een fictieve naam.