Jongens

Eind juli dit jaar lanceerde SIRE (Stichting Ideële Reclame) haar nieuwe campagne ‘Laat jij jouw jongen genoeg jongen zijn?’. Met deze campagne wil SIRE opvoeders aan het denken zetten over hoe ze met jongens omgaan. Voor jongens die te weinig ruimte krijgen liggen onderpresteren, onzekerheid en motivatieproblemen op de loer, aldus SIRE.

In de praktijk zie ik meerdere jongens die met het probleem kampen creatief en energiek te zijn in vrije situaties, maar niet voldoende uit de verf komen op school waar ze in het gareel moeten lopen.

Bram (8 jaar) geeft aan na een dag school soms helemaal los te gaan op zijn zusje. Een ongelukkig duwtje van haar kan hem dan net te veel worden. Na school is hij praktisch vergroeid met zijn bal. In het weekend blinkt hij uit als spits in zijn voetbalteam. Als hij maar niet stil hoeft te zitten is hij een ander kind.

Ook Loek (10 jaar) heeft het moeilijk op school. ‘Moeten luisteren en taken maken is saai’. Hij is op z’n best als hij in de klas met anderen gaat ‘klooien’ zoals hij dat zelf noemt. Zijn juf stond erop dat hij in therapie ging om te stoppen met zijn grensoverschrijdende, brutale gedrag. Thuis is hij gelukkig als hij filmpjes maakt voor zijn eigen youtubekanaal of ‘echte jongens dingen doet’ zoals uren klussen in de garage.

Beide jongens moeten leren mee te kunnen doen met wat er in het gewone, alledaagse leven van hen verwacht wordt. Zij moeten bewust worden gemaakt van de noodzaak hiervan. Overal gelden normen hoe je je dient te gedragen. Die heb je op het voetbalveld, tijdens de zwemles, in het verkeer en ook op school. Leren ze dit niet, dan maken ze hun leven onnodig lastig en bouwen een achterstand op, zowel cognitief als sociaal. Dit besef alleen maakt nog niet dat het hen lukt om op school stil te zitten. De innerlijke drang om toch te bewegen is vaak groter. Die drang komt uit het onbewuste.

Loek ben ik lichaamsgericht bewust gaan maken van wat er in zijn lichaam gebeurt als hij stil moet zitten. Hij kon zo ervaren dat hij onprettige kriebels kreeg, drukke gedachtes in zijn hoofd en ticjes, zoals het knipperen met zijn ogen. Hij kwam weerstand tegen om deze oefening te doen en wilde ‘weg’. Door dit gevoel van ‘weg willen’ te doorvoelen en beschrijven namen de onrustige gevoelens af. Hij leerde een manier om innerlijk zijn spanning te uiten in de plaats van deze op te bouwen.

Ook Bram werd gaandeweg de therapie geïnteresseerd in zichzelf. Hij wilde weten waarom hij dingen impulsief deed. Eerder wilde hij na een uitbarsting nergens over praten. Nu lukte het hem met de nodige humor van een afstandje naar zijn gedrag te kijken. Zijn vader had hierin een belangrijke rol. Hij hielp Bram na een escalatie rustig te worden en zonder oordeel te bespreken wat hij de volgende keer beter zou kunnen doen. Door in de gesprekken steeds perspectief te krijgen op zijn handelen werd het voor hem interessant en zag hij zijn vader niet langer als belerend.

Deze ervaringen hielpen beide jongens op hun eigen wijze te leren met zichzelf om te gaan. ‘Saai’ was een term die ze gebruikten om dingen bij zich vandaan te houden die ze eerder niet konden duiden of verwoorden. Met de toegenomen zelfkennis konden ze de jongens zijn die ze wilden zijn, want ze begrepen zichzelf beter! Ze leerden als het ware het leuk te vinden aan zichzelf te klussen en het voordeel hiervan is… je hebt het materiaal altijd bij je.

*) Om de privacy van de cliënten te waarborgen is gekozen voor een fictieve namen.