Ik zie, ik zie wat jij niet ziet…
Niet iedereen ziet hetzelfde. Een goed voorbeeld hiervan is kleurenblindheid. Gehele of gedeeltelijke kleurenblindheid is het niet volledig normaal waarnemen van kleuren. Bekend is dat dit leidt tot moeilijkheden bij het waarnemen van verschillen tussen met name rood en groen. Dat kleurenblindheid bestaat weten we en vinden we niet gek. Wat we gekker vinden en moeilijker accepteren van onszelf is dat we mogelijk niet goed waarnemen. We ervaren onszelf in ons uiterlijk of ons gedrag anders dan dat het werkelijk is. Dit erkennen kan ons in eerste instantie onzeker maken. Want als we niet goed waarnemen, hoe komen we dan de dag goed door? Hoe maken we de juiste keuzes? En hoe zorgen we dat we niet in de put raken door een verkeerde waarneming? Helpend kan zijn onze waarneming te bestuderen en indien nodig te toetsen op juistheid.
Manet (9) heeft sinds vorig jaar in groep 5 een negatief lichaamsbeeld, ze vindt zichzelf te dik. Ze werd zich toen bewust van haartjes op haar armen en benen en vond haar bovenbenen dik toen ze in de spiegel keek. Ik vraag haar hoe je een idee over jezelf kan krijgen. Volgens haar door foto’s van jezelf, het kijken in de spiegel en door het kijken naar delen van je lichaam die je kunt zien en aanraken. De buitenkant is wat we kunnen zien en binnen is wat we voelen en denken. Manet ziet of denkt te zien dat ze te dik is, en elke twijfelachtige aanwijzing die ze tegen komt grijpt ze aan om dit te bewijzen. Ik vraag haar of dit waar is en of ze dit met mij durft te onderzoeken. Let wel: ze weegt 39 kilo bij een lengte van149 cm.
Tijdens de gymles heeft zij een lange trainingsbroek aan in de plaats van een kort sportbroekje zoals de rest van de klas. Ze schaamt zich als anderen haar vermeende dikke benen zien, vooral tijdens turnoefeningen zoals koprollen maken op de mat. Ik laat haar dit beeld terughalen aan de hand van een visualisatie met de ogen dicht.
Vervolgens laat ik haar beschrijven wat ze tegenkomt in haar lichaam als ze denkt aan het zich te dik voelen. Ze beschrijft dat haar buik rond voelt en opgeblazen en haar hoofd ook. Ze geeft aan een pijn in haar darmen te ervaren en een dichte neus. Ze ervaart ook een druk in haar achterhoofd en een bozig gevoel. Vervolgens geeft ze aan weg te zakken in droombeelden.
Het dik, rond voelen in haar buik en hoofd, gekoppeld aan het bozige gevoel en vervolgens de dromerige ijlerige beelden, geven aan dat de waarneming vertroebeld is, dat snapt Manet ook. Haar hersenen maken haar voor haar gevoel ‘ronder’ dan ze in werkelijkheid is.
Om dit aan te tonen liet ik Manet op een rol behangpapier liggen en trok de omtrek van haar lichaam na op het papier met een stift. Vervolgens liet ik deze zien. Tot haar schrik moest ze bekennen dat er iets heel anders uit kwam dan zij dacht waargenomen te hebben. Nooit had ze verwacht, vanwege haar gevoel van dikte, erop te kunnen liggen. Ze had het zelfs nodig opnieuw te gaan liggen en dit nogmaals te checken.
Dit geeft maar aan dat ze verkeerd waarnam. Dat vond ze zelf ook! Uit verkeerde waarnemingen komen verkeerde handelswijzen en beslissingen voort. Door de therapie is het beeld van Manets werkelijkheid ten goede gecorrigeerd, wat het welzijn van haar enorm heeft verbeterd.
*) Om de privacy van de cliënt te waarborgen is gekozen voor een fictieve naam.