Uitleven
Sjors (10) houdt ervan zich uit te leven. Hij kan echter last hebben van uitbarstingen. Wat er dan in hem leeft aan irritatie of onrust leeft hij op een ander uit.
Bij aanmelding geven ouders aan dat Sjors een lieve en zorgzame jongen is die echter moeite heeft met zijn emotieregulatie. Hij kan agressief gedrag vertonen. Als hij boos is, krijgt hij een waas en is niet meer in staat ‘logisch’ te redeneren. Daarna heeft hij moeite te vertellen wat de aanleiding was. Hij liegt, legt de oorzaak buiten zichzelf en richt zich op de rol van de ander. Vervolgens heeft hij last van onzekerheid en doet uitspraken die wijzen op een laag zelfbeeld, zoals: ‘ik ben toch maar een rotkind’. Zijn ouders schrikken hiervan. Ze benadrukken het lieve in hem en zijn erg begripvol.
Elke keer dat Sjors zich impulsief gedraagt, eindigt het in narigheid. Zo moest hij bij de voetbaltraining per se nog een keer tegen de bal trappen terwijl de trainer iedereen gewaarschuwd had ermee op te houden. Hij wordt van het veld gestuurd en vindt het super oneerlijk. Hij is in paniek en wil van voetbal af. Zijn vader troost hem en belooft met de trainer te praten.
Thuis vindt Sjors dat hij in de kamer van zijn zus mag spelen. Zij probeert hem eruit te duwen. Omdat het haar niet lukt, geeft ze hem een tik. Hij geeft een harde tik terug en scheurt een poster van haar deur. Zij gilt en roept haar moeder om hulp. Moeder zegt hem sorry te zeggen. Hij doet dat niet, want in zijn ogen is hij niet begonnen.
Ook vertelde zijn moeder dat hij op school moest samenwerken aan een knutselopdracht. Hij pakte een gum van school en tekende er een Pokémon op. Een klasgenoot zei er wat van en werd vervolgens door Sjors met zijn hoofd op de tafel gedrukt. Deze sloeg hem in zijn gezicht. Als reactie beet Sjors in zijn onderarm. Waarop beide jongens straf kregen. Zeer oneerlijk volgens Sjors, want die jongen had zich gewoon niet met die gum moeten bemoeien. Zijn moeder vertelt dit verhaal met een onzekere lach.
Moeder laat hier haar onzekerheid zien als opvoeder. Zijn ouders willen het lieve zien en lossen het op met weglachen en begrip hebben. Ze verstaan onder begrip hebben hem uit de wind houden. Hij vertelt hen over de nadelige gevolgen van zijn opvliegende gedrag en zij proberen het voor hem op te lossen door met de trainer, de juf of het vriendje te praten en ook bij hen om begrip te vragen. ‘Sjors bedoelde het zo niet, hij zag het niet aankomen of hij begreep het niet.’ Daarmee praten ze het goed en Sjors leert niks. Hij krijgt een verkeerd beeld van hoe de werkelijkheid in elkaar zit en hoe hij zich dient te gedragen in de omgang met anderen. Juist omdat hij niet juist gecorrigeerd wordt neemt het onzekere in hem de leiding en gaat hij keer op keer de fout in. Zolang zijn ouders hem niet duidelijk laten merken dat zijn gedrag niet kan en nare gevolgen heeft voor hem, bewerkstelligen zij alleen maar dat zijn onzekere, onvoorspelbare en explosieve gedrag toeneemt. Hij is zogezegd niet trefzeker in het juiste gedrag naar anderen toe. Hij raakt het niet.
Zijn ouders hebben een zelfverzekerde en liefdevolle strengheid nodig om Sjors te corrigeren. Als hij van hen leert wat de gevolgen zijn van datgene wat hij met zijn impulsieve gedrag veroorzaakt, kan hij zich leren aanpassen, meekomen en daadwerkelijk een evenwichtige en liefdevolle persoonlijkheid worden.
Daarnaast leer ik hem bewust te worden van hetgeen hij voelt in zijn lichaam en hoe hij irritatie in zichzelf kan doorleven in de plaats van uitleven op een ander. Doorleven is het bewust worden van waar het geïrriteerde gevoel in zijn lichaam een plek heeft gekregen. Sjors beschrijft dat zijn kaken op elkaar gaan, hij een oppervlakkige, gehaaste ademhaling heeft en zijn schouders verkrampen. Door hier met zijn aandacht naar toe te gaan en met een beetje humor naar te kijken, terwijl hij bewust focus brengt in zijn ademhaling, , lost de spanning op zonder dat hij zijn omgeving hiermee belast.
*) Om de privacy van de cliënt te waarborgen is gekozen voor een fictieve naam.