Smetvrees

Livia (10 jaar) wordt door haar ouders aangemeld omdat ze na de zomervakantie heftige paniekaanvallen heeft gekregen. Ze is bang voor bacteriën en giftige stoffen. Haar ouders begrijpen niet waar deze plotselinge hevigheid vandaan komt. Livia was altijd al een bedachtzaam meisje, dat bijvoorbeeld aan de keukentafel wilde weten of er niks over de datum was. Maar nu eet ze zelfs haar brood niet meer met haar handen.

Als ik Livia voor het eerst ontmoet tref ik een meisje dat sommige ‘vroeg wijs’ zouden noemen. Ik kan heel volwassen met haar praten, ze heeft behoorlijk zelfinzicht en weet bepaalde dynamieken in haar klas feilloos te benoemen.

Na de zomer zijn de paniekaanvallen begonnen. Zo was ze bang dat ze een stukje van haar hockeybit had ingeslikt. Livia:”Dat plastic materiaal kan vast niet gezond zijn. Zelfs een dag later bleef ik in mijn mond en keel het gevoel houden van een klein hard stukje van het bitje”. Als die zorgen komen kan Livia er niet meer mee stoppen. Als ze dit vertelt kijkt ze me zorgelijk aan. Ze denkt dat haar ouders haar gek vinden.

Een andere zorg die ze met me deelt gaat over bessenstruiken vlakbij haar school. Ze is bang dat het giftige bessen zijn en heeft een grote angst hiermee in aanraking te komen. Dit gaat zo ver dat ze er met een grote boog omheen loopt en haar gymtas niet in de buurt van de struiken op de grond durft te zetten. Ze geeft aan dat ze weet dat het geen kwaad kan maar haar gevoel vertelt haar iets anders.

Toen ze het vermoeden had dat een klasgenoot met haar jas de bessenstruik had geraakt, weigerde ze naast haar  te gaan zitten bij de gym. Omdat anderen deze angst niet begrijpen voelt ze zich onprettig op school. Ze heeft het idee dat de juf en klasgenoten inmiddels extra op haar letten. Bijvoorbeeld hoe ze haar brood eet en of ze bij een viering wel op de grond durft te gaan zitten. Dit maakt dat haar reactie naar anderen snel vijandig getint is!

Voor Livia is het een verademing dat er ruimte is voor alles waar ze mee zit. Ze merkt op dat ik niets ‘raar’ vind, niet dat ze de hond niet meer aait als hij door de tuin heeft gebanjerd en ook haar broodtrommel niet meer wil aanraken als deze op de grond heeft gestaan. Door het afwijkende gedrag niet af te keuren is er kans op herstel.

Ze heeft door dat er iets niet klopt want haar omgeving lijkt het anders te zien dan zij. Doordat ze van nature een beetje afstand kan nemen van zichzelf begrijpt ze dat anderen haar daarin gek vinden. Ze ziet, maar weet niet hoe, dat haar gevoel niet klopt met de werkelijkheid.

In de therapie leert ze naar die irrationele momenten kijken en het gevoel beschrijven welke het haar op dat moment gaf. Nu ze zichzelf veilig bij mij kan observeren ontstaat er een beter geijkt gevoel. Met die betere ijking verdwijnt het wantrouwen dat ze had naar haar omgeving. Door een toegenomen vertrouwen in zichzelf en haar innerlijke wereld kan ze de wereld om haar heen beter observeren, communiceren en evalueren.

Vanwege privacy van cliënten is gekozen voor een fictieve naam.