‘t moet wel gezellig zijn

Als ouder kun je het idee hebben dat er thuis wel eens een keertje onenigheid mag zijn maar dat het belangrijk is dat de sfeer goed is. Hoe zorg je hiervoor? Doe je dat ongemerkt door je kind vaak zijn zin te geven om conflicten te voorkomen?

In mijn praktijk kom ik dit soort vragen van ouders vaak tegen. Gezinstherapie kan dan nodig zijn.

Soms sluipt het verwennen van een kind er in. Bijvoorbeeld bij Tess van 7 jaar. Zij was een periode heel ziek geweest en moeder vertelde dat ze toen alles voor haar deed. Begrijpelijk want Tess mocht niet veel doen. Echter, na enkele maanden was Tess beter maar gedroeg zich als een ‘verwende prinses’. Zij kwam nog niet van de bank af om de afstandsbediening te pakken. Moeder:”ze kon zo’n lief stemmetje opzetten en dan liep ik al. Op een gegeven moment betrapte ik mezelf er op dat ik bleef sloven. Ik was haar speelgoedbende aan het opruimen terwijl zij buiten alweer liep te stieren met haar vriendinnetjes”.

Een kind als Tess met zo’n gedienstige moeder loopt het gevaar overdreven ideeën te ontwikkelen over haar vermeende rechten en hoge verwachtingen van de dienstbaarheid van iedereen om haar heen.

De ouders van Victor (11 jaar) geven ruiterlijk toe dat ze niet op een lijn zitten met de opvoeding. Victor weet dit en speelt zijn ouders tegen elkaar uit. Als hij iets van zijn moeder niet mag wacht hij tot zijn vader thuis komt van zijn drukke werk. Hij weet dat vader geen zin heeft in gezeur en vaak instemt. Zo mocht hij van zijn vader vaak door de week lang opblijven en films kijken die zijn mentaliteit niet ten goede kwamen. Nu begint Victor met puberen en geeft moeder aan dat hij steeds grovere taal gebruikt tegen haar als ze hem probeert aan zijn huiswerk te krijgen. Hij beloofd zijn best te doen maar laat zich steeds afleiden en haalt vervolgens onvoldoendes.

Ouders die willen dat het (weer) gezellig is thuis kunnen steeds voor de ogenschijnlijk lieve vrede kiezen. Als ze proberen het kind alsnog bij te sturen vrezen ze grote conflicten.

Het conflict zit er echter al. Doordat het kind gewend is veel (voor elkaar) te krijgen botst hij vroeg of laat met zijn omgeving. Het kind kan maar beter met een liefdevolle ouder botsen dan dat hij dat met de minder met hem begane buitenwereld doet. Het grootste kado dat deze ouders hun kind kunnen geven is het gevoel voor de normen en structuren die een succesvol meekomen in de samenleving van hem vergt. Ouders hebben dit overzicht vanwege hun eigen levenservaring terwijl een kind handelt vanuit zijn ‘korte termijn willen’ en niet weet wat er later in zijn leven van hem gevraagd wordt.

Vanwege de waarborg van privacy van cliënten is gekozen voor een fictieve namen.