Mijn en dijn

De ouders van Peer (12) zijn er recentelijk achter gekomen dat hij geld heeft gestolen van hen. Hij heeft het voor hem en zijn vriendjes uitgegeven in supermarkt, snackbar en markt. Hij is er door zijn vader op betrapt in de snackbar. Toen was inmiddels een zesde deel van het geld op. Ouders maken zich zorgen omdat Peer in het gesprek nadien weinig linken lijkt te leggen tussen oorzaak en gevolg. Hij toont zich verdrietig dat hij betrapt is en ligt nadien te huilen in bed en op zichzelf te foeteren. Zijn ouders vragen zich af waarom hij moeite heeft de waarheid te vertellen en hoe het met zijn schuldbewustheid is.

Als ik Peer spreek, toont hij zich eerst onverschillig. Totdat ik hem vraag of hij ermee zit dat hij heeft gestolen. Hij breekt en begint te huilen. Hij wil geen dief zijn, vertelt hij snotterend, alleen die envelop met verjaardagsgeld lag zo te lokken naar hem dat hij de verleiding niet kon weerstaan. Hij voelde de drang om het te pakken terwijl hij in zijn hoofd het stemmetje hoorde van ‘het is niet mijn geld’ en ‘ze komen er bijna altijd achter’. Hij geeft aan dat hij echt wel spijt heeft. Het praten erover geeft hem een druk in zijn hoofd en maagpijn. Hij voelt zich slecht.

Peer is een jongen met een stoer uiterlijk en een gesloten lichaamshouding. Hij heeft een kapsel waarbij ik moeite moet doen zijn ogen te zien, omdat zijn haar er steeds voor valt. Ik moet elke keer opnieuw door een muurtje breken voordat ik de ‘echte’ Peer te spreken krijg.

Peer heeft een serieus probleem. Daarom is er open over praten als ouders belangrijk. Een kind als Peer moet zich zo veilig voelen om toe te kunnen geven dat hij steelt en de ruimte te kunnen voelen om inzicht te krijgen in zijn gedrag. Onthoud goed dat de ouder het thuis voor het zeggen dient te hebben met als taak het kind te leren wat goed of fout is. Trap niet in de smoesjes die hij ongetwijfeld zal hebben. Een kind moet al vroeg weten dat geld stelen fout is en dat hij straf krijgt als hij willens en wetens steelt. Zo is onze maatschappij nou eenmaal ingericht. Om mee te komen in deze maatschappij moet je leren de verleiding te weerstaan je het eigendom van een ander toe te eigenen.

Merkbaar aan Peer is dat hij geneigd is het verhaal af te zwakken waarin hij iets niet goed heeft gedaan en maakt zijn eigen rol erin kleiner. Een leugen vertellen valt hem daarbij makkelijk. Hij voelde een innerlijke drang om het geld te pakken, maar als je hem op zijn verantwoordelijkheid aanspreekt, gedraagt hij zich lichamelijk ongemakkelijk en wil hij bij het onderwerp weg. De vraag is of hij, als hij niet betrapt was, nog vrolijk doorgegaan was met het verbrassen van het geld.

Zijn grappende houding verdwijnt dan ook als sneeuw voor de zon als we het hebben over het geld dat hij gestolen heeft. Hij staat er niet fraai op en wil er snel bij weg. Hij voelt zich schuldig omdat hij op heterdaad betrapt is. Dit is het moment om hem te laten draaien in zijn gedrag. Nu het op tafel ligt, kan hij er iets van leren. Hij heeft het vertrouwen van zijn ouders geschaad en mag zich gelukkig prijzen van hen te mogen leren dat dit foute boel is en dat het goed is om open te zijn. Als hij bereid is te leren van zijn fouten, zijn zijn ouders bereid hem te vergeven en hem met liefde en plezier weer een kans te geven. Nu moet hij zichzelf ook een kans geven.

Door eerlijk toe te geven dat het niet goed is wat hij gedaan heeft en ernaar te kijken met een beetje mededogen komt hij verder. Iedereen is wel eens ergens op betrapt: dat is zeer onprettig, dat voelt iedereen. Maar door het open te nemen en met de aandacht erbij te blijven kan die spanning oplossen. Hij krijgt dan opnieuw onprettige gevoelens in zijn lichaam. Door deze en de bijbehorende gedachten te benoemen en erbij te blijven met zijn aandacht, neemt de druk af en kan het juist verwerkt worden. Hij kan zichzelf en zijn ouders weer recht in de ogen kijken.

Vanwege de privacy van de cliënt is gekozen voor een fictieve naam