Sociale intuïtie

Hoe gewoon het ook lijkt, eigenlijk is het een wonder hoe een jong kind zich eigen maakt mee te komen met zijn omgeving. Begrijpen wat sociaal handig is om te doen in een groep -zoals je aanpassen- blijkt te maken te hebben met een aangeboren sociaal instinct. Kinderen kijken eerder en intenser naar mensen dan naar andere dingen in hun omgeving en met minimale steun van buitenaf leren ze de taal van klanken, ogen, gezicht, handen en lichamen begrijpen. Bij kinderen met autisme verloopt het decoderen van taal en sociaal gedrag niet automatisch.

Kinderen met een stoornis in het autistisch spectrum zoals PDD-NOS of Asperger hebben gebrekkige (of missen) sociale intuïtie. Ze hebben geen opvallend uiterlijk zoals wel het geval is bij een gebroken been, waardoor je zou kunnen zien wat er mis is. Ze weten niet vanzelf hoe aan te sluiten bij een groep. Ze voelen niet aan wat een leuke grap is, wanneer te stoppen of wanneer iets kwetsend is. Ook kunnen zij zich onveilig voelen, omdat zij in sociale interactie niet intuïtief de juiste regels weten toe te passen. Zij voelen het niet aan hoe je je gedraagt tijdens bijvoorbeeld een feestje, een gymles, een groepsopdracht of een schoolkamp. Zij kunnen dit wel leren, maar dat kost tijd, omdat elke situatie weer net wat anders is. En omdat het soms lang duurt zijn ze het begrip van hun omgeving vaak al kwijt.

In een vrij speelmoment zoals tijdens de pauze hebben deze kinderen het vaak extra moeilijk. Ze weten niet wat van hen verwacht wordt en zijn niet handig genoeg om op natuurlijke wijze aan te sluiten bij de anderen. Om niet buitengesloten te worden, maar er bij te willen horen willen sommige onbewust van alles doen om dit gevoel te krijgen.

Hein (diagnose PDD-NOS, 11 jaar) speelt graag met kinderen die veel ‘bravoure’ tonen. Hij wil er veel voor doen om door hen leuk gevonden te worden. Het groepje heeft al gauw door dat hij klakkeloos uitvoert wat zij hem opdragen, al zijn dit de gekste dingen. Hein heeft geen gevoel voor de gevolgen van zijn gedrag. Hij ervaart kort een moment van erbij horen om vervolgens weer uitgelachen te worden omdat de leerkracht hem bij de kraag grijpt voor zijn misdraging. Een jongen zoals Hein moet begrensd worden op een duidelijke en eenduidige manier. Zo kan hij veiligheid ervaren in een voor hem onduidelijk wereld waarin sociale omgang een spel is waar hij maar moeilijk grip op krijgt.

Op school waar de tendens grote klassen is, moet een leerkracht een soort multitalent zijn om deze speciale kinderen te ondersteunen en ondertussen zorg te dragen dat het lesprogramma dat jaar rondkomt. Vooral op momenten dat er iets nieuws komt kan dit bij Hein maken dat hij het overzicht compleet kwijt is en hierdoor onrust gaan vertonen. Handig kan voor hem zijn van te voren door te spreken wat ‘hetzelfde’ en wat ‘anders’ is. En dit visueel te maken door het op te schrijven of uit te tekenen. Dit lijkt veel werk, maar de ervaring leert dat de investering hierin na een tijdje oplevert dat het gemakkelijker gaat.

Als het aan duidelijkheid en overzicht ontbreekt kunnen kinderen zoals Hein het heel zwaar hebben en ofwel verstillen of storend clownesk gedrag vertonen. Als een leerkracht beschikt over ‘een overstijgend inzicht’ en gevoel voor de denk- en handelwijze van Hein heeft, kan hij de gevolgen hiervan voor zijn.

*) Vanwege privacy van de cliënt is gekozen voor een fictieve naam.