Coronaproof

Corona is na twee jaar gewoon geworden in onze samenleving. Als je jong bent gebeurd er in twee jaar in je ontwikkeling veel. Denk maar aan een pruttelende hulpeloze baby die in twee jaar tijd een wandelend en pratende peuter is. Iemand die de ontwikkelingstaken van een kind duidelijk formuleerde is de psychoanalyticus Erikson. Hij beschreef de gezonde taken die een kind dient te ontwikkelen. Ook koppelde hij er een gevolg aan als het in die fase in conflict komt met de juiste uitvoering van de taak.  Er is sprake van een spanningsveld tussen de behoeften van het kind en de alsmaar veranderende eisen van de sociale omgeving.  De periode van Corona, waarin de sociale omgeving heel andere eisen stelde aan het kind, heeft invloed op zijn ontwikkeling.

In de Corona tijd is het bijvoorbeeld voor Mila van 20 moeilijker om zonder lessen in collegezalen en lijfelijk overleg met leeftijdsgenoten tot de juiste intimiteit te komen.  Ze geeft aan de zin van het leven kwijt te zijn omdat ze in het alleen zijn niet meer weet wat het er toe doet. Ze heeft het nodig haar medestudenten als klankkast te gebruiken voor haar ideeën en het goed en vrijelijk uiten van zichzelf. Ook zie ik in mijn praktijk Niels van 9 met een laag zelfbeeld. Hij heeft een zwakke gezondheid en moest extra vaak in quarantaine. Vanuit de fases hieronder valt te zien welke taak alsnog ingehaald moet worden en dat kan een behandeldoel zijn in de therapie.

Fase 1 van 0 tot 18 maanden: Vertrouwen tegenover fundamenteel wantrouwen
In de eerste fase ontstaat het vertrouwen dat de verzorger er altijd is, zodat het kind vertrouwen in de omgeving en de wereld om hem heen verkrijgt. Basisvertrouwen wordt bepaald door de mate waarin er is voldaan aan de prille levensbehoeften van het kind. Voor het verschaffen van een veilige basis is een invoelend begrip en sensitiviteit voor het gehechtheidsgedrag van het kind nodig en de bereidheid en de wil hieraan tegemoet te komen. Vervolgens de erkenning dat boosheid van kinderen vooral voortkomt uit frustraties van hun behoefte naar liefde, affectie en zorg.

Fase 2 van 18 maanden tot 3 jaar: Zelfstandigheid tegenover schaamte en twijfel
De omgeving moedigt onafhankelijkheid en exploratief gedrag aan van het kind. De ouders kunnen verstikkend en overbeschermend zijn of ze laten het kind juist aan hun lot over. In beide gevallen wordt de exploratiedrang van het kind geremd en loopt zijn ontwikkeling schade op.

Fase 3 van 3 tot 5 jaar: Initiatief tegenover schuldgevoel
Het kind leert zelf activiteiten ondernemen en taakjes verrichten. In deze fase zal hij allerlei activiteiten ondernemen. Het kind heeft plezier met wat hij doet en tot stand brengt. Het kind kan ook onvoldoende ruimte krijgen zijn ondernemingszin uit te leven, of hij krijgt te weinig veiligheid en structuur aangeboden. In deze gevallen zal het kind zich schuldig gaan voelen in plaats van te genieten van wat het bereikt.

Fase 4 van 6 tot 12 jaar: Vlijt tegenover minderwaardigheid
Het kind leert in deze fase lezen, schrijven, rekenen, muziek instrument bespelen, sporten, etc. Vertrouwen in het eigen kunnen is belangrijk (zelfvertrouwen). Dat ontstaat als het kind aangemoedigd en positief bekrachtigd wordt. Het kind zal dan een positief zelfbeeld ontwikkelen, het gevoel dat hij er mag zijn en de moeite waard is. Bij onvoldoende positieve bekrachtiging of voortdurende negatieve bejegening voelt het kind zich minderwaardig en ontwikkelt een laag zelfbeeld.

Fase 5 van 12 tot 18 jaar: Identiteit tegenover rolverwarring
De seksuele rijping wordt ingezet, de kindertijd loopt ten einde. Het lichaam groeit snel en de geslachtelijke rijping vindt plaats. Het leven lijkt soms op de kop te staan, het is zoeken naar een juist evenwicht. De puber/adolescent ontwikkelt een eigen identiteit. Er kan ook rolverwarring plaatsvinden, bijvoorbeeld op basis van twijfels aangaande de eigen seksuele identiteit.

Fase 6 van 18 tot 35 jaar:  Intimiteit tegenover isolement
In deze fase staat de jong volwassene voor de ontwikkelingstaak een wederkerige en intieme relatie op te bouwen.

Iedere fase in de psychosociale ontwikkeling  wordt dus gekenmerkt door een conflict. Dit conflict moet op positieve wijze opgelost worden voordat het kind kan doorgaan naar de volgende fase. Zo niet, dan stagneert de persoonlijkheidsontwikkeling, waarbij het kind in die fase blijft steken, het conflict wordt niet uitgewerkt. Mocht een kind door de stagnatie die de Corona tijd automatisch met zich mee bracht teveel hinder hebben opgelopen in het juist doorlopen van zijn ontwikkelingstaak dan kan dit in therapie alsnog gedaan worden. Het model van Erikson kan hier een hulpmiddel in zijn. De juiste taak is makkelijk te vinden.

Vanwege de waarborg van privacy van cliënten is gekozen voor een fictieve namen.

‘t moet wel gezellig zijn

Als ouder kun je het idee hebben dat er thuis wel eens een keertje onenigheid mag zijn maar dat het belangrijk is dat de sfeer goed is. Hoe zorg je hiervoor? Doe je dat ongemerkt door je kind vaak zijn zin te geven om conflicten te voorkomen?

In mijn praktijk kom ik dit soort vragen van ouders vaak tegen. Gezinstherapie kan dan nodig zijn.

Soms sluipt het verwennen van een kind er in. Bijvoorbeeld bij Tess van 7 jaar. Zij was een periode heel ziek geweest en moeder vertelde dat ze toen alles voor haar deed. Begrijpelijk want Tess mocht niet veel doen. Echter, na enkele maanden was Tess beter maar gedroeg zich als een ‘verwende prinses’. Zij kwam nog niet van de bank af om de afstandsbediening te pakken. Moeder:”ze kon zo’n lief stemmetje opzetten en dan liep ik al. Op een gegeven moment betrapte ik mezelf er op dat ik bleef sloven. Ik was haar speelgoedbende aan het opruimen terwijl zij buiten alweer liep te stieren met haar vriendinnetjes”.

Een kind als Tess met zo’n gedienstige moeder loopt het gevaar overdreven ideeën te ontwikkelen over haar vermeende rechten en hoge verwachtingen van de dienstbaarheid van iedereen om haar heen.

De ouders van Victor (11 jaar) geven ruiterlijk toe dat ze niet op een lijn zitten met de opvoeding. Victor weet dit en speelt zijn ouders tegen elkaar uit. Als hij iets van zijn moeder niet mag wacht hij tot zijn vader thuis komt van zijn drukke werk. Hij weet dat vader geen zin heeft in gezeur en vaak instemt. Zo mocht hij van zijn vader vaak door de week lang opblijven en films kijken die zijn mentaliteit niet ten goede kwamen. Nu begint Victor met puberen en geeft moeder aan dat hij steeds grovere taal gebruikt tegen haar als ze hem probeert aan zijn huiswerk te krijgen. Hij beloofd zijn best te doen maar laat zich steeds afleiden en haalt vervolgens onvoldoendes.

Ouders die willen dat het (weer) gezellig is thuis kunnen steeds voor de ogenschijnlijk lieve vrede kiezen. Als ze proberen het kind alsnog bij te sturen vrezen ze grote conflicten.

Het conflict zit er echter al. Doordat het kind gewend is veel (voor elkaar) te krijgen botst hij vroeg of laat met zijn omgeving. Het kind kan maar beter met een liefdevolle ouder botsen dan dat hij dat met de minder met hem begane buitenwereld doet. Het grootste kado dat deze ouders hun kind kunnen geven is het gevoel voor de normen en structuren die een succesvol meekomen in de samenleving van hem vergt. Ouders hebben dit overzicht vanwege hun eigen levenservaring terwijl een kind handelt vanuit zijn ‘korte termijn willen’ en niet weet wat er later in zijn leven van hem gevraagd wordt.

Vanwege de waarborg van privacy van cliënten is gekozen voor een fictieve namen.

Koninginnengedrag

Bij Zoe (9) gaat het thuis niet goed, daar zorgt zij wel voor. Haar ouders geven aan dat ze iedere situatie frustreert en weet welke momenten daarvoor het meest geschikt zijn. Ze voelt haarfijn aan dat haar ouders op bepaalde momenten denken niet te kunnen straffen omdat er iets op het programma staat. Hier maakt ze handig misbruik van. Tel daarbij op dat ze altijd het laatste woord moet hebben. Bovendien is het woord ‘stoppen’ niet aan haar besteed, zij is de enige die dat ‘mag’ gebruiken en wel voor de ander.

Haar ouders zitten met hun handen in het haar. Ze hebben een aantal voorbeelden als ik ze zie voor oudercoaching.

Bij de bruiloft van vaders broer was het hele gezin uitgenodigd mee uit eten te gaan in een sterrenrestaurant. Tijdens dat etentje waren er aardig wat gerechtjes die ze wel lustte, maar ook een aantal die ze minder graag had. Op zo’n moment begon ze te mopperen, te hangen, haar nagels te bijten, touwtjes uit haar kleren te trekken…alles om haar ouders te irriteren. Dit resulteerde erin dat het etentje voor niemand van het gezin leuk was.

Een ander voorbeeld was de verjaardag van moeder. Zoe had die dag vrij vanwege schoolstaking, maar haar broer moest wel vroeg op. Vader heeft geprobeerd haar over te halen op tijd op te staan om ’s ochtends bij een leuk ontbijt de cadeaus aan moeder te geven, maar daar was ze niet van gediend, moeder moest maar tot in de middag wachten. Later op de dag zouden moeder en zij gezellig samen taart gaan bakken, maar ook daar had ‘mevrouw’ bij nader inzien toch geen zin in.

Toen kwam de dag naderbij dat Zoe met hun mee zou gaan naar een concert. Zoe weet niet of ze wel mee wil. Ouders ervaren dat ze het niet goed kunnen doen, als ze niet mee mag is ze boos, als ouders beslissen dat ze meegaat is ze boos en nu, nu ze zelf mag kiezen is ze ook boos. Omdat ze niet van tevoren weet of het leuk is en omdat ze moet staan. Alle logische argumenten van haar ouders worden met chagrijnige opmerkingen beantwoord. Ze heeft verzonnen dat ze niet mee wil en dat moeder het hele concert moet filmen en rechtstreeks naar haar moet doorsturen. Loepzuiver koninginnengedrag.

Zoe doet eigenlijk alleen maar lief als ze iets gedaan wil krijgen. Wat ouders ook proberen, het lukt niet om haar gedrag hierin te veranderen.

Haar ouders zijn stil en weinig hoopvol als ze op gesprek komen. Thuis blijft de situatie hetzelfde. Zoe vertoont nog steeds weinig enthousiasme en argwaan bij activiteiten die ouders ondernemen. Ze zoekt problemen en situaties op om expres moeilijk te kunnen doen en is dan chagrijnig en brutaal. Helaas hangt ze het liefst op de bank met telefoon of tablet. Iets gezamenlijk ondernemen wordt nooit met enthousiasme ontvangen.

Ook op school in de pauzes heeft ze het niet goed naar haar zin. De rest voetbalt en zij vindt dat niet leuk. Ook klaagt ze dat de meiden uit haar klas niets terugzeggen als zij iets zegt en dat ze de onderwerpen waar die anderen over praten niet interessant vindt. Gevolg; ze mag niet meer op feestjes komen waar ze voorheen wel voor werd uitgenodigd en wordt zelden door anderen gevraagd om af te spreken.

Het probleem met Zoe is dat ze zich inmiddels al lange tijd zo gedraagt dat het frustreren van anderen haar structuur is geworden. Ze kan en wil hoogstwaarschijnlijk niet anders meer. Ze zet druk op haar omgeving en probeert macht uit te oefenen. Het lijkt alsof ze het lekker vindt om dit te doen. Voor haar gevoel wordt ze er prettiger van. Als zij iets moet doen wat ze niet wil verzet ze zich en creëert onrust.

Haar ouders zijn te veel onder de indruk van haar gezanik en stoppen te weinig kracht in het afremmen. Zoe blijft haar ouders laten zien hoe moeilijk en zwaar ze het heeft. Het jennen en frustreren van alles is onbewust haar plezier. Ondertussen wordt het er thuis en op school niet leuker op.

Omdat ‘gewoon meedoen’ niet de structuur is in Zoe, lijkt gewoon meedoen heel moeilijk voor haar. Maar niet meedoen, gaat haar leven nog veel lastiger maken. Daarom moeten haar ouders haar aanpakken. Al zal het tijdelijk niet gezellig zijn in huis. Maar dat was het toch al niet. Ze hebben geen keus. Als ze hun dochter echt willen helpen dit gedrag te draaien, moeten ze dit niet belonen maar negeren en haar haar privileges tijdelijk afpakken. Pas als haar gedrag verbeterd en ze meedoet zoals hoort, mag ze weer meer.

Dat klinkt hard, maar dit door haar ouders getolereerde gedrag, wordt niet getolereerd in de maatschappij. De reactie die ze daar kan verwachten is veel harder dan die van haar ouders, die van haar houden.

*) Vanwege de waarborg van privacy van de cliënten is gekozen voor een fictieve naam.

Mijn en dijn

De ouders van Peer (12) zijn er recentelijk achter gekomen dat hij geld heeft gestolen van hen. Hij heeft het voor hem en zijn vriendjes uitgegeven in supermarkt, snackbar en markt. Hij is er door zijn vader op betrapt in de snackbar. Toen was inmiddels een zesde deel van het geld op. Ouders maken zich zorgen omdat Peer in het gesprek nadien weinig linken lijkt te leggen tussen oorzaak en gevolg. Hij toont zich verdrietig dat hij betrapt is en ligt nadien te huilen in bed en op zichzelf te foeteren. Zijn ouders vragen zich af waarom hij moeite heeft de waarheid te vertellen en hoe het met zijn schuldbewustheid is.

Als ik Peer spreek, toont hij zich eerst onverschillig. Totdat ik hem vraag of hij ermee zit dat hij heeft gestolen. Hij breekt en begint te huilen. Hij wil geen dief zijn, vertelt hij snotterend, alleen die envelop met verjaardagsgeld lag zo te lokken naar hem dat hij de verleiding niet kon weerstaan. Hij voelde de drang om het te pakken terwijl hij in zijn hoofd het stemmetje hoorde van ‘het is niet mijn geld’ en ‘ze komen er bijna altijd achter’. Hij geeft aan dat hij echt wel spijt heeft. Het praten erover geeft hem een druk in zijn hoofd en maagpijn. Hij voelt zich slecht.

Peer is een jongen met een stoer uiterlijk en een gesloten lichaamshouding. Hij heeft een kapsel waarbij ik moeite moet doen zijn ogen te zien, omdat zijn haar er steeds voor valt. Ik moet elke keer opnieuw door een muurtje breken voordat ik de ‘echte’ Peer te spreken krijg.

Peer heeft een serieus probleem. Daarom is er open over praten als ouders belangrijk. Een kind als Peer moet zich zo veilig voelen om toe te kunnen geven dat hij steelt en de ruimte te kunnen voelen om inzicht te krijgen in zijn gedrag. Onthoud goed dat de ouder het thuis voor het zeggen dient te hebben met als taak het kind te leren wat goed of fout is. Trap niet in de smoesjes die hij ongetwijfeld zal hebben. Een kind moet al vroeg weten dat geld stelen fout is en dat hij straf krijgt als hij willens en wetens steelt. Zo is onze maatschappij nou eenmaal ingericht. Om mee te komen in deze maatschappij moet je leren de verleiding te weerstaan je het eigendom van een ander toe te eigenen.

Merkbaar aan Peer is dat hij geneigd is het verhaal af te zwakken waarin hij iets niet goed heeft gedaan en maakt zijn eigen rol erin kleiner. Een leugen vertellen valt hem daarbij makkelijk. Hij voelde een innerlijke drang om het geld te pakken, maar als je hem op zijn verantwoordelijkheid aanspreekt, gedraagt hij zich lichamelijk ongemakkelijk en wil hij bij het onderwerp weg. De vraag is of hij, als hij niet betrapt was, nog vrolijk doorgegaan was met het verbrassen van het geld.

Zijn grappende houding verdwijnt dan ook als sneeuw voor de zon als we het hebben over het geld dat hij gestolen heeft. Hij staat er niet fraai op en wil er snel bij weg. Hij voelt zich schuldig omdat hij op heterdaad betrapt is. Dit is het moment om hem te laten draaien in zijn gedrag. Nu het op tafel ligt, kan hij er iets van leren. Hij heeft het vertrouwen van zijn ouders geschaad en mag zich gelukkig prijzen van hen te mogen leren dat dit foute boel is en dat het goed is om open te zijn. Als hij bereid is te leren van zijn fouten, zijn zijn ouders bereid hem te vergeven en hem met liefde en plezier weer een kans te geven. Nu moet hij zichzelf ook een kans geven.

Door eerlijk toe te geven dat het niet goed is wat hij gedaan heeft en ernaar te kijken met een beetje mededogen komt hij verder. Iedereen is wel eens ergens op betrapt: dat is zeer onprettig, dat voelt iedereen. Maar door het open te nemen en met de aandacht erbij te blijven kan die spanning oplossen. Hij krijgt dan opnieuw onprettige gevoelens in zijn lichaam. Door deze en de bijbehorende gedachten te benoemen en erbij te blijven met zijn aandacht, neemt de druk af en kan het juist verwerkt worden. Hij kan zichzelf en zijn ouders weer recht in de ogen kijken.

Vanwege de privacy van de cliënt is gekozen voor een fictieve naam

Smetvrees

Livia (10 jaar) wordt door haar ouders aangemeld omdat ze na de zomervakantie heftige paniekaanvallen heeft gekregen. Ze is bang voor bacteriën en giftige stoffen. Haar ouders begrijpen niet waar deze plotselinge hevigheid vandaan komt. Livia was altijd al een bedachtzaam meisje, dat bijvoorbeeld aan de keukentafel wilde weten of er niks over de datum was. Maar nu eet ze zelfs haar brood niet meer met haar handen.

Als ik Livia voor het eerst ontmoet tref ik een meisje dat sommige ‘vroeg wijs’ zouden noemen. Ik kan heel volwassen met haar praten, ze heeft behoorlijk zelfinzicht en weet bepaalde dynamieken in haar klas feilloos te benoemen.

Na de zomer zijn de paniekaanvallen begonnen. Zo was ze bang dat ze een stukje van haar hockeybit had ingeslikt. Livia:”Dat plastic materiaal kan vast niet gezond zijn. Zelfs een dag later bleef ik in mijn mond en keel het gevoel houden van een klein hard stukje van het bitje”. Als die zorgen komen kan Livia er niet meer mee stoppen. Als ze dit vertelt kijkt ze me zorgelijk aan. Ze denkt dat haar ouders haar gek vinden.

Een andere zorg die ze met me deelt gaat over bessenstruiken vlakbij haar school. Ze is bang dat het giftige bessen zijn en heeft een grote angst hiermee in aanraking te komen. Dit gaat zo ver dat ze er met een grote boog omheen loopt en haar gymtas niet in de buurt van de struiken op de grond durft te zetten. Ze geeft aan dat ze weet dat het geen kwaad kan maar haar gevoel vertelt haar iets anders.

Toen ze het vermoeden had dat een klasgenoot met haar jas de bessenstruik had geraakt, weigerde ze naast haar  te gaan zitten bij de gym. Omdat anderen deze angst niet begrijpen voelt ze zich onprettig op school. Ze heeft het idee dat de juf en klasgenoten inmiddels extra op haar letten. Bijvoorbeeld hoe ze haar brood eet en of ze bij een viering wel op de grond durft te gaan zitten. Dit maakt dat haar reactie naar anderen snel vijandig getint is!

Voor Livia is het een verademing dat er ruimte is voor alles waar ze mee zit. Ze merkt op dat ik niets ‘raar’ vind, niet dat ze de hond niet meer aait als hij door de tuin heeft gebanjerd en ook haar broodtrommel niet meer wil aanraken als deze op de grond heeft gestaan. Door het afwijkende gedrag niet af te keuren is er kans op herstel.

Ze heeft door dat er iets niet klopt want haar omgeving lijkt het anders te zien dan zij. Doordat ze van nature een beetje afstand kan nemen van zichzelf begrijpt ze dat anderen haar daarin gek vinden. Ze ziet, maar weet niet hoe, dat haar gevoel niet klopt met de werkelijkheid.

In de therapie leert ze naar die irrationele momenten kijken en het gevoel beschrijven welke het haar op dat moment gaf. Nu ze zichzelf veilig bij mij kan observeren ontstaat er een beter geijkt gevoel. Met die betere ijking verdwijnt het wantrouwen dat ze had naar haar omgeving. Door een toegenomen vertrouwen in zichzelf en haar innerlijke wereld kan ze de wereld om haar heen beter observeren, communiceren en evalueren.

Vanwege privacy van cliënten is gekozen voor een fictieve naam.

 

Ongenoeglijke honger

Vraatzuchtig, schrokkerig alles naar binnen proppen. Chips, chocolade en koekjes. Om zich vervolgens ellendig te voelen en de volgende dag een crashdieet in te stellen, terwijl haar gedachten continu gaan naar het willen eten van allerlei zoets en vettigs. Demi (17 jaar) wil ervan af. Ze wordt gek van haar dwingende gedachten en haar jojo gedrag.

Met kerst en alle feestdagen achter de rug vertelt Demi me over hoe ze problemen ervaart met haar eetpatroon. Ze heeft afwisselend eetbuien, waarin ze koek en chocolade niet kan weerstaan en vervolgens let ze angstvallig op en eet ze weinig om te compenseren. Ze geeft aan er continu mee bezig te zijn in haar hoofd. Hetgeen hinderlijk is voor haar.

Een eetstoornis is een aandoening die wordt gekenmerkt door verstoord eetgedrag. Om gewichtstoename te voorkomen zien we vaak dat mensen met een eetstoornis continu letten op wat ze eten, overmatig sporten, laxeermiddelen gebruiken of braken.

Stoornis wil zeggen dat iets stoort in de waarneming van Demi, waardoor ze niet juist kan waarnemen en handelen. Ze geeft aan heel perfectionistisch van aard te zijn en heeft haar leven naar de buitenwereld toe ogenschijnlijk prima op orde. Ze haalt hoge cijfers op het VWO, combineert studeren moeiteloos met twee bijbaantjes en ziet er tiptop uit. Ze geeft aan dat deze uiterlijke schijn bedrieglijk is want innerlijk is ze gestresst en heeft ze last van inslaapproblemen. Dagelijks duurt het enkele uren voordat ze inslaapt. Hiervoor slikt ze melatonine. Uiteindelijk valt ze in slaap als gevolg van complete uitputting van al het gepieker.

Ze heeft moeite als problemen zich lijken op te stapelen. Ze raakt dan het overzicht kwijt en wordt als maar gestresster. Omdat ze ondertussen nog aan het beeld dat de buitenwereld van haar heeft wil blijven voldoen raakt ze uitgeput.

Ze vertelt me over een samenwerkingsopdracht op school. Ze irriteerde zich aan de lakse houding van twee klasgenoten in de groep. Zij is dan geneigd hun werk over te nemen. Ik laat haar deze situatie visualiseren. Ze houdt haar adem kwaad in. Ik vraag of ze dit herkent en dat beaamt ze. Ze kon met haar onvrede niet terecht in haar samenwerkingsgroepje.

Door aan het frusterende van het niet samenwerken te denken en ondertussen de spanning die dat in haar gezicht en lichaam oplevert te voelen en dit in eenvoudige termen te verwoorden, leert ze zich beter uiten. Ze ervaart het kwade, het kille en het verstijvende in haar. Ze heeft door dat ze met name s ’nachts druk aan het zetten is in zichzelf om te bedenken hoe ze de ander kan forceren mee te doen.

Ze zet daarmee de spanning vast mede doordat ze de adem vasthoudt terwijl ze het bedenkt. Dit is erg vermoeiend.

In het begin is het uiten van de innerlijke spanningen die ten grondslag liggen aan de kwaadheid lastig voor haar. Ze wil steeds de controle houden door vanuit haar weten betekenis te geven. Maar wat als het weten het nu niet weet…Dan lijkt er veel aan de hand te zijn, maar dit kan allemaal opgelost worden met het juist uiten van die innerlijke spanningen.

Door mijn oefening volgt ze de lucht terwijl ze voelt wat er aan spanning te voelen valt. Beetje bij beetje valt de spanning weg en tegelijkertijd daarmee voelt ze zich prettiger, genotsvoller en verbetert haar waarneming. De spanning staat de goede waarneming niet meer in de weg. Ze geeft aan beter te slapen. De melatonine maakte het verschil niet, het beter in zichzelf uiten wel.

Voorheen kreeg Demi honger als ze niet bevredigd was met hoe de dagelijkse dingen voor haar liepen. Inmiddels heeft ze geleerd dat ze niet moet verwachten dat bevrediging per se van buiten komt. Ze heeft deze in zichzelf ervaren. Door de ingenomen lucht te volgen ontstaat er een verzuchtend gevoel. Merkbaar wordt dat ze het genotsvolle in haar lichaam gaat voelen in de plaats van het gefrustreerde honger hebben.

*Vanwege de waarborg van privacy van cliënten is gekozen voor een fictieve naam.

Clown

Als we aan een clown denken, is dat een komische figuur die ons aan het lachen maakt door grappen uit te halen. Derk (10 jaar) is een jongen die op school zo’n clownesk gedrag uithaalt dat hij bijna vergeten is wie hij is.

De leerkracht adviseerde ouders om hulp in te schakelen vanwege ongewenst gedrag in de klas. Derk lijkt zich te willen bewijzen met clownesk vertoon en doet erg zijn best om leuk gevonden te worden. Dit werkt averechts bij klasgenoten, die afhaken in contact met hem. Volgens de leerkracht is dit niet nodig. Hij is populair zonder stoer en opvallend gedrag en kinderen in de klas zien hem als een leider.

Derk vindt school niet leuk en heeft moeite met stil zitten. Cognitief gezien presteert hij onder gemiddeld. Volgens zijn leerkracht zou hij wel beter kunnen, maar weet niet het beste uit zichzelf te halen. Hij is snel afgeleid en ziet de zin niet van taken die gedaan moeten worden. Zijn leerkracht vertelt dat hij in de klas regelmatig de boel verstoort. Hij weet dan niet te stoppen, ook niet na herhaaldelijke waarschuwingen. Zo bleef hij laatst hangen in een zelfverzonnen liedje. Zelfs non-verbale stopsignalen van zijn beste vriend negeerde hij, zo groot was zijn drang om door te gaan.

Derk heeft weerstand op hulp, omdat hij niet tegen kritiek kan. Hij is bang dat hij ergens van beschuldigd wordt. Bij de kennismaking zie ik een goedlachse jongen waarvan ik me kan voorstellen dat iedereen hem mag. Leuke uitstraling, vlotte babbel. Niet iemand die nergens tegen kan. Ik vraag hem of hij door heeft dat er een ‘clown’ in hem huist. Derk grinnikt dat kinderen vaak om hem moeten lachen. Zoals die keer dat hij een back flip in de klas deed om de aandacht te trekken.

Dat hij soms niet meer van ophouden weet, herkent hij ook. Tijdens een schoolkamp ging hij de hele nacht door met keten. Hij was buiten zichzelf. Rende de tent uit en ging om het hele complex heen rennen om zijn dolle energie kwijt te raken. Op zo’n moment kan niemand hem bereiken.

Derk laat ik placemats kiezen voor ‘clown’ en voor ‘rust’. Door op de placemat van de clown te gaan staan en aan een ‘ludiek’ voorval te denken krijgt hij de drukte in zichzelf te voelen. Hij merkt dat hij onrustig wordt en niet helder kan denken. Het maakt hem zo druk op het vermoeiende af. Op de andere placemat voelt hij focus en rust. Hij is onder de indruk dat hij zo makkelijk het verschil kan voelen tussen de ene en de andere ‘staat van zijn’. Hij maakt een spel van placemats wisselen, verschil hierin voelen en merkt op dat dit zijn denken en doen beïnvloed.

Als clown neemt hij het podium zonder dat het publiek er om gevraagd heeft. Hij brengt zichzelf terug tot één karakteristieke eigenschap. Het is niet zomaar meer een van de vele kleuren op zijn palet. Hij wordt die eigenschap en daarmee niet te stoppen. Derk was gewend zich in allerlei bochten te wringen om in de smaak te vallen. Hij miste de handigheid om zonder gekkigheid en omhaal aansluiting te vinden. De gekte waar hij in terecht kwam kostte veel, zowel aan energie als aan vrienden, maar leverde niks op.

In plaats van per se de clown te willen zijn, ervaart hij nu dat hij er invloed op heeft en kan besluiten de clown niet te worden. Noodzakelijk voor Derk is regelmatig een stapje terug te doen. Door de rust te nemen in de plaats van voort te stormen. Door de rust op te zoeken en iets meer te beschouwen ervaart hij stevigheid en koersvastheid in zichzelf. Dat voelt goed. Hij is dan helder en duidelijk en hoeft niet over boord te gaan om de aandacht te krijgen.  Hij kan dan solide doorpakken vanuit evenwichtigheid. Iemand in de klas waar ze op kunnen bouwen.

*) vanwege de waarborg van privacy van clienten is gebruikgemaakt van een fictieve naam.

Sexting

Sexting is het verzenden en ontvangen van seksueel getinte beelden of tekstberichten. Aimee (16) heeft hierin recentelijk een vervelende ervaring meegemaakt en ouders vrezen voor een herhaling vanwege haar impulsieve en grenzeloze gedrag. Aimee geeft aan dat ze gevoelig is voor lieve woordjes en aandacht van jongens via Snapchat en Instagram en heeft moeite haar grenzen te bewaken. Ze laat zich gemakkelijk beïnvloeden en overhalen en overziet de gevolgen daarvan niet.

Aimee kreeg via een vriendin een contactverzoek van een jongen. Nieuwsgierig appte ze hem en hij leek leuk en geïnteresseerd. Zij raakte ondersteboven van zijn complimenten over hoe mooi en lief ze leek op de foto’s en toen hij om wat intiemere foto’s vroeg stuurde ze die ook. Daarna werd het contact vervelender. Hij werd dreigender en wilde nog meer bloot zien, anders zou hij de foto’s verspreiden. Op school bleek dat hij dat al had gedaan. Aimee voelde zich verschrikkelijk.

Ze vertelt me wat er telkens opnieuw gebeurt als een ogenschijnlijk leuke jongen haar benadert. Ondanks de negatieve ervaring, voelt ze steeds de dwingende behoefte om terug te reageren. Als ze reageert is ze ervan af. De spanning en het gekmakende gevoel in haar hoofd nemen dan af. Helaas is dit tijdelijk. Want zodra ze iets heeft gedaan waarvan ze voelt dat ze over haar grens is gegaan, neemt de spanning weer toe. Jammer genoeg kan ze hetgeen ze heeft gestuurd dan ook niet meer wissen. Vervolgens zit ze met de vraag wat de jongen ermee gaat doen en dat geeft haar kopzorgen en chagrijn.

Intuïtief voelt die jongen aan dat de druk die hij zet bij Aimee, zorgt dat ze gaat doen wat hij wil. Gemeen, maar effectief.  Ook liet ze me horen wat voor bericht hij had ingesproken toen ze niet reageerde. Het kinderlijke en smekende in zijn stem, waarmee hij haar overhaalde, was niet om aan te horen. Ze had er geen verweer tegen omdat het onbewust raakte aan haar kindertijd. Vergelijkbaar met de lieve, sussende woordjes van moeder.

Door dit alles wordt Aimee geregeerd door gekmakende spanning in haar lichaam. Die jongen geven wat hij wil, gaat haar ellende opleveren. Maar ze kan niet helder denken. Omdat ze tegelijkertijd vanuit een kinderlijke behoefte wil beantwoorden aan de zoete woordjes van de jongen. Die zoete woordjes die vroeger een geruststelling waren vanuit de mond van haar moeder, geven haar nu een vals gevoel van veiligheid. Ze herkent het verschil niet. Pas als het te laat is, merkt ze het verschil in uitwerking.

Haar kinderlijke bewustzijn wil instant bevrediging en wel nu!

Als het opgroeien volgens de juiste ontwikkeling gebeurt, met begeleiding van ouders, leerkrachten en eigen ervaringen, verandert dit bewustzijn naar een evenwichtiger volwassen bewustzijn. Dan leer je vanuit eigenheid dat je die ander niet meteen hoeft te bevredigen met een directe reactie. Je hebt de rust om het even te laten landen en te besluiten welke wijze van reageren het juiste is om te doen.

Aimee is op het vlak van de sociale interactie blijven hangen in een kinderlijk reageren. Door situaties die hier betrekking op hebben te bespreken neemt het zelfinzicht toe. Ze leert hierbij spanning in haar lichaam op te merken. Het lef te krijgen om onrust te voelen in zichzelf, deze te volgen en te uiten net zo lang tot er iets prettigers en rustigers in het lichaam voelbaar is. Door deze rust en ontstane ontspanning krijgt ze afstand en kan ze de grotere context zien. Dan weet ze juist te reageren op welke jongen dan ook.

*) Vanwege de waarborg van privacy van cliënten is gekozen voor een fictieve naam.

Buitengesloten

Het gevoel niet mee te doen, er niet toe te doen en er niet bij te horen. Dat gunt geen enkele ouder jou als kind. Door je hierbij voortdurend met anderen te vergelijken, is een ideaal recept om je slachtoffer te voelen. Zo maak je het onbewust voor jezelf van kwaad tot erger.

Alma (13 jaar) is zo’n kind. Elk kwartaal is ze wel een week ziek. Ouders zoeken hulp omdat ze niet willen dat het zo blijft en ze hopen dat er een psychische reden is voor haar moeheid.

Ze heeft een nare periode achter de rug van veelvuldig ziek zijn. De helft van groep 7 en een deel van groep 8 heeft ze hierdoor gemist. Ondanks uitgebreide ziekenhuisonderzoeken werd geen oorzaak gevonden voor de ondervoeding, extreme moeheid en kouwelijkheid. In de anderhalf jaar dat zij ziek was, kon zij online vanuit thuis de les in de klas volgen. In sociaal opzicht heeft zij veel gemist. Op de spaarzame momenten dat ze wel aanwezig was wist ze niet hoe ze aansluiting kon krijgen. Ook nu Alma in de brugklas zit, geven ouders aan dat ze zich regelmatig buitengesloten voelt. Ze heeft geen echte vriendin. Het groepje waar ze meefietst duldt haar wel, maar ze ervaart geen klik.

Vanwege haar regelmatig terugkomende vermoeidheidsklachten heeft ze een elektrische fiets om naar school te gaan en anderen vinden dat raar. Zij zijn volgens Alma nooit moe en kunnen zich niet voorstellen hoe dat is. Terwijl Alma na thuiskomst van school meteen instort op de bank. Ze moet eerst een uur rusten voordat ze aan haar huiswerk kan beginnen. Ze komt altijd energie te kort. En moet zorgvuldig afwegen welke extra activiteiten ze onderneemt.

Na een paar sessies laat ze haar sombere kant zien. Ze is kwaad; op haar ouders, op haar zus en op mij. Ze ervaart haat naar iedereen die wel mee kan komen. Terwijl die anderen er niets aan kunnen doen. Dit zit haar dwars en maakt haar moe en nog negatiever.

Door de kwaadheid en de haat weet ze het positieve in zichzelf niet meer vrij te maken. Ze zakt het duister in. Ergens beseft ze dat dit niet goed is en probeert vruchteloos uit de put van het negatieve te klimmen. Het lukt haar niet en ze weet niet hoe ze zelf veroorzaakt dat het haar niet lukt. Ik help haar bewust te krijgen dat ze het in stand houdt, door zichzelf steeds te vergelijken met anderen. Ze hoeft zichzelf hierbij niks kwalijk te nemen. Het gaat erom dat ze door heeft welk mechanisme hier werkzaam is.

Haar mechanisme is dat ze te veel bij het eindpunt wil zijn. Ze vindt dat ze nu al hetzelfde moet kunnen als de ander. Als ze dat niet kan, dan hoort ze er niet bij. Het buitensluiten begint in haarzelf doordat ze niet accepteert dat zij andere stappen moet zetten voordat ze iets vergelijkbaars ervaart als anderen. Het gevolg van dat mechanisme is, dat ze stopt met uiten. Ze zet van alles vast in haar lichaam. Ze verstart.

Iemand die verstart mist het vermogen om op speelse en open wijze te reageren op waar de ander mee komt. Niemand vindt het fijn om met een star iemand te maken te hebben. Daarnaast is het vastzetten van spanning een ramp voor het genezings- en herstelproces.

Via rollenspel met handpoppen laat ik haar een klasgenoot spelen met wie zij zich vergelijkt. De gezonde, onvermoeibare ander mag ze nu in volle glorie neerzetten. Door zich te uiten, lost de vastgezette spanning op en kan ze open staan voor een andere koers.

Ik leg haar uit dat ze niet hetzelfde van zichzelf hoeft te verlangen als van iemand die niet met de moeheid kampt. Ze kan van anderen leren door erbij te zijn en te genieten van het observeren wat een ander doet. Daar wordt ze frisser van dan van thuis op de bank zitten. Het kost aanvankelijk meer kracht, maar levert uiteindelijk meer op. Zo wordt ze stap voor stap sterker.

Vanwege privacy is er gekozen voor een fictieve naam.

 

Vreemd

Wanneer je hier geboren en getogen bent en maar bij moeder hoeft aan te schuiven om te vragen hoe je was als kind, is het moeilijk voor te stellen dat het ook anders kan. Als je geadopteerd bent en vanaf je vierde levensjaar in Nederland woont, kan het zijn dat je door omstandigheden herinneringen aan de tijd ervoor mist. Als je in de puberteit tegen steeds meer problemen aanloopt, kun je behoefte krijgen aan hulp om ‘verdringingen’ uit je verleden aan te pakken. Maar hoe doe je dat?

Maureen (11 jaar) wordt door haar ouders aangemeld als ze eind groep 8 zit. Haar ouders willen hulp voordat ze gaat starten op de middelbare school. Maureen heeft nu een veilig groepje vriendinnen, maar die gaan straks allemaal naar andere scholen. Ze ziet ertegenop om de overstap te moeten maken.

Haar huidige leerkracht geeft aan dat ze in elkaar krimpt als hij zijn stem verheft. Ze is in zijn klas heel timide terwijl ze op het schoolplein, rennend achter haar vriendinnen aan, het hoogste woord heeft. Zodra ze de klas in stapt ervaart hij een metamorfose. Als hij haar een vraag stelt praat ze onverstaanbaar zacht en kijkt ze hem niet aan.

Maureens ouders vertellen me dat ze angst heeft voor grote mannen. Voordat ze haar konden adopteren was Maureen ondervoed geweest en had ze een eigen taaltje aangeleerd. Ook naar hen toe is ze gesloten vergeleken bij hoe ze zich uit bij haar vriendinnen.

In de sessie werk ik aanvankelijk veel met Duplo-poppetjes waarmee ik samen met Maureen haar leefwereld vormgeef.  Maureen heeft het visueel maken van haar omgeving nodig om zich er makkelijker over te uiten. We bootsen school na met een klaslokaal en een schoolplein. Zodat Maureen zelf kan benoemen wat voor haar de verschillen zijn tussen het in en buiten de klas zijn.

Ik kan met behulp van dit visuele spel makkelijker de overstap maken naar wat ze erbij ervaart en voelt. Ze geeft aan zich op het schoolplein vrij te voelen en in de klas soms onveilig als er geschreeuwd wordt. Maureen beschrijft dat ze zich automatisch van binnen afsluit. Het geeft haar een duizelig gevoel en honger in de maag.

Ik leg haar uit dat we niet letterlijk herinneringen nodig hebben van haar tijd voordat ze in Nederland kwam, maar dat haar lichaam deze wel heeft opgeslagen. Nu kunnen deze onprettige, verdrongen herinneringen haar dwars zitten in het juist functioneren.

Door de onprettige, lichamelijke sensaties te doorvoelen en te beschrijven merkt Maureen op dat deze langzaam aan verdwijnen. Ik leer haar deze niet uit de weg te gaan, maar er vriendelijk voor te zijn, als een moeder voor een jong kind. Zo kan ze zichzelf met terugwerkende kracht troosten en veiligheid verschaffen voor de jaren waarin ze dit gemist heeft. Ze heeft mijn bijzijn hierbij nog nodig om erin door te durven pakken.

Na enkele weken merkt Maureen op dat ze stappen maakt. Bij de introductiemiddag op haar nieuwe school hoorde ze zichzelf luid en duidelijk vertellen wie ze is en wat haar hobby’s zijn. De reacties van haar nieuwe klasgenoten hierop nodigde uit tot nadere kennismaking. Ze heeft nog wel moeite om afscheid te nemen van haar huidige vriendinnengroep maar durft met vertrouwen de stap naar het nieuwe te maken.

*) Vanwege de waarborg van privacy van cliënten is gekozen voor een fictieve naam.