Buitengesloten

Het gevoel niet mee te doen, er niet toe te doen en er niet bij te horen. Dat gunt geen enkele ouder jou als kind. Door je hierbij voortdurend met anderen te vergelijken, is een ideaal recept om je slachtoffer te voelen. Zo maak je het onbewust voor jezelf van kwaad tot erger.

Alma (13 jaar) is zo’n kind. Elk kwartaal is ze wel een week ziek. Ouders zoeken hulp omdat ze niet willen dat het zo blijft en ze hopen dat er een psychische reden is voor haar moeheid.

Ze heeft een nare periode achter de rug van veelvuldig ziek zijn. De helft van groep 7 en een deel van groep 8 heeft ze hierdoor gemist. Ondanks uitgebreide ziekenhuisonderzoeken werd geen oorzaak gevonden voor de ondervoeding, extreme moeheid en kouwelijkheid. In de anderhalf jaar dat zij ziek was, kon zij online vanuit thuis de les in de klas volgen. In sociaal opzicht heeft zij veel gemist. Op de spaarzame momenten dat ze wel aanwezig was wist ze niet hoe ze aansluiting kon krijgen. Ook nu Alma in de brugklas zit, geven ouders aan dat ze zich regelmatig buitengesloten voelt. Ze heeft geen echte vriendin. Het groepje waar ze meefietst duldt haar wel, maar ze ervaart geen klik.

Vanwege haar regelmatig terugkomende vermoeidheidsklachten heeft ze een elektrische fiets om naar school te gaan en anderen vinden dat raar. Zij zijn volgens Alma nooit moe en kunnen zich niet voorstellen hoe dat is. Terwijl Alma na thuiskomst van school meteen instort op de bank. Ze moet eerst een uur rusten voordat ze aan haar huiswerk kan beginnen. Ze komt altijd energie te kort. En moet zorgvuldig afwegen welke extra activiteiten ze onderneemt.

Na een paar sessies laat ze haar sombere kant zien. Ze is kwaad; op haar ouders, op haar zus en op mij. Ze ervaart haat naar iedereen die wel mee kan komen. Terwijl die anderen er niets aan kunnen doen. Dit zit haar dwars en maakt haar moe en nog negatiever.

Door de kwaadheid en de haat weet ze het positieve in zichzelf niet meer vrij te maken. Ze zakt het duister in. Ergens beseft ze dat dit niet goed is en probeert vruchteloos uit de put van het negatieve te klimmen. Het lukt haar niet en ze weet niet hoe ze zelf veroorzaakt dat het haar niet lukt. Ik help haar bewust te krijgen dat ze het in stand houdt, door zichzelf steeds te vergelijken met anderen. Ze hoeft zichzelf hierbij niks kwalijk te nemen. Het gaat erom dat ze door heeft welk mechanisme hier werkzaam is.

Haar mechanisme is dat ze te veel bij het eindpunt wil zijn. Ze vindt dat ze nu al hetzelfde moet kunnen als de ander. Als ze dat niet kan, dan hoort ze er niet bij. Het buitensluiten begint in haarzelf doordat ze niet accepteert dat zij andere stappen moet zetten voordat ze iets vergelijkbaars ervaart als anderen. Het gevolg van dat mechanisme is, dat ze stopt met uiten. Ze zet van alles vast in haar lichaam. Ze verstart.

Iemand die verstart mist het vermogen om op speelse en open wijze te reageren op waar de ander mee komt. Niemand vindt het fijn om met een star iemand te maken te hebben. Daarnaast is het vastzetten van spanning een ramp voor het genezings- en herstelproces.

Via rollenspel met handpoppen laat ik haar een klasgenoot spelen met wie zij zich vergelijkt. De gezonde, onvermoeibare ander mag ze nu in volle glorie neerzetten. Door zich te uiten, lost de vastgezette spanning op en kan ze open staan voor een andere koers.

Ik leg haar uit dat ze niet hetzelfde van zichzelf hoeft te verlangen als van iemand die niet met de moeheid kampt. Ze kan van anderen leren door erbij te zijn en te genieten van het observeren wat een ander doet. Daar wordt ze frisser van dan van thuis op de bank zitten. Het kost aanvankelijk meer kracht, maar levert uiteindelijk meer op. Zo wordt ze stap voor stap sterker.

Vanwege privacy is er gekozen voor een fictieve naam.