Wanneer ‘boos’ de baas is

Iedereen is wel eens boos. Als je echter je boosheid dominant hebt gemaakt in je waarneming zonder dat je dit zelf door hebt, kan dit een groot probleem worden. Je ziet alles door de boze bril van wat de ander je aandoet.

Mira (9 jaar) wordt aangemeld vanwege gedragsproblemen. Sinds twee maanden gilt en schreeuwt ze tegen de leerkracht als ze het niet met hem eens is. Zo is ze al meerdere keren vanwege hysterisch geschreeuw op de gang gezet. Thuis kan ze ook moeite hebben als dingen anders gaan dan zij bedacht heeft. In haar starheid en onverzettelijkheid wil ze altijd het laatste woord hebben.

Zelf geeft ze aan dat haar leven leuk was tot aan de herfstvakantie. Ze had een leuk vriendinnengroepje met Suus, Neeltje en Miccy. Neeltje werd teruggezet naar groep 4. Suus is haar beste vriendin sinds heugenis en Miccy, volgens Mira erg bazig, is er pas een jaar geleden bijgekomen.

Miccy bepaalt de rangorde in wie er met wie mag spelen. Een schertsvertoning. Ze maakt zelfs schema’s met daarin wie er in welke pauzes samen zijn. Twee dagen per week mag Neeltje ook op het bovenbouwplein spelen; dan zijn er geen problemen omdat er een even aantal is. De andere dagen vindt Mira dat ze er bekaaid vanaf komt. Miccy claimt Suus voor zichzelf en Suus durft er niet tegenin te gaan.

Uit onmacht, woede en pure ‘kolere’ heeft Mira tegen Miccy gezegd dat ze wou dat haar moeder dood was. Ze weet niet meer waarom ze dat zei. Ze heeft er wel enorme spijt van. Tegelijkertijd valt in de sessie pas het kwartje dat ze daarom van Miccy’s moeder niet meer met haar dochter mag afspreken.

Het is duidelijk dat er onmacht, woede en frustratie in haar zitten. Ik wil haar leren deze in zichzelf te uiten in plaats van als een kip zonder kop op anderen af te reageren. Dan hoeft de kwaadheid niet te verworden tot haat en bitterheid. Zo zit ze achteraf niet met schuldgevoelens. Door het opkroppen van haatgevoelens slipt ze dicht van die spanning. Dat veroorzaakt enorme moeheid in haar. 

Door deze spanning die ze zet kan ze niet meer helder denken. Als ik haar niet afrem blijft ze klagen over het onrecht dat haar is aangedaan. Met de strategie van verongelijkt en boos worden schiet ze niks op. Ze neemt dan naar haar vriendinnen een houding aan die afstoot. Hierdoor gaan ze haar echt niet anders behandelen.

Na een flinke huilbui geeft ze zich over en kan ik haar leren de spanning in haar lichaam op te zoeken, te benoemen en via de uitademing los te laten.

Ze visualiseert het gevecht met Miccy in zichzelf. Vervolgens gaat ze dwars door de angsten heen die de opgelegde schema’s en verboden haar gaven. Ze ervaart dat dat oplucht. De boosheid wijkt. Wat Mira onbewust zo doet is afrekenen met haar eigen ‘schijnheiligheid’.

Als kind heeft ze net als iedereen geleerd om een houding aan te nemen van vriendelijkheid. Dat is beschaving. Het zijn manieren om op een aardige manier met elkaar om te gaan. Maar als die ander misbruik maakt van haar aardigheid en het dus iets anders oplevert dan waar het voor bedoeld was, voelt zij zich bedrogen en tekortgedaan.

Het echte ‘aardig’ is geen aangenomen houding maar een gevoel van rechtvaardigheid. Ze durft Miccy nu te wijzen op de onzinnigheid van die schema’s. Ze ervaart vrijheid in haar spel en nodigt de ander ook daartoe uit.

Vanwege de waarborg van privacy van cliënten is gekozen voor een fictieve namen.